“Studentenverenigingen zijn een belangrijke speler in Antwerpen”: Rector Herman Van Goethem over studentenverenigingen

“Studentenverenigingen zijn een belangrijke speler in Antwerpen”: rector Herman Van Goethem over studentenverenigingen

De redactie van STAN sprak met Herman Van Goethem, rector van de Universiteit Antwerpen, over zijn studententijd en de daarbijhorende studentenverenigingen. Benieuwd naar zijn studiejaren en – more importantly– wat daar nog van overblijft?  Wij schreven het neer in onderstaand artikel.

Dag Herman, om te beginnen: welke waarde hecht je aan studentenverenigingen?

“De overgang van het secundair naar hoger onderwijs valt niet te onderschatten. Wanneer studenten naar de unief gaan, is het belangrijk dat ze ook ergens thuiskomen en worden opgenomen in een nieuwe groep. Dat vraagt om structuren en organisaties, dus studentenverenigingen spelen daar zeker een grote rol in.”

Welk effect hebben studentenverenigingen op Antwerpen als studentenstad?

“Antwerpen is inderdaad een studentenstad in hart en nieren. Met alle universiteiten en hogescholen samen zijn er meer dan 50.000 studenten. Er is nood aan organisaties die activiteiten in elkaar steken en jongeren aanspreken. Daarom zijn studentenverenigingen een belangrijke speler in Antwerpen: ze bewegen zich als een grote groep die geclusterd zitten in bepaalde wijken, maar waaien uit over heel de stad. Studenten zitten verweven in het stedelijk weefsel: de Ossenmarkt en het Mechelseplein zijn belangrijke hotspots voor hen; studenten organiseren zich vanzelf op de plekken die ze kennen.”

Je bent ondertussen al acht jaar rector. Hoe heb je studentenverenigingen zien veranderen?

“In mijn acht jaar als rector zijn er twee grote veranderingen gebeurd, waarvan de eerste corona is. Dat is een zware breuk geweest voor studenten. Voor die generatie was het ook ingrijpender dan voor de mijne: twee jaar thuis zitten op je 62 jaar, dan denk je: so what. Maar als iemand van 16, 17, 18 dit meemaakt, is dat een ander verhaal. Het gaat om een cruciale periode in je leven.

Het tweede, of we het nu willen benoemen of niet, is Reuzegom. (Sanda Dia overleed na een meerdaags, extreem doopritueel van de studentenclub Reuzegom in 2018, n.v.d.r.) De weerslag van Reuzegom is er tot op vandaag. Wat bij Reuzegom gebeurde, is verschrikkelijk. Het heeft hard ingehakt op studentenverenigingen en hun imago. En ook op de publieke opinie. Dat is jammer: het kan fout lopen, maar het loopt dikwijls ook goed.”

Wat is jouw boodschap aan mensen die door Reuzegom een slecht beeld hebben van studentenverenigingen?

“Ik zou zeggen: ga eens op onze website kijken naar het studentencharter. Daar vind je een handleiding over hoe je goede studentendopen kan organiseren. Je vindt er ook teksten die aangeven waar het eigenlijk om gaat. Waar ik heel hard de nadruk op heb gelegd, is dat het geen ritueel van vernedering moet zijn, maar een ritueel van verwelkoming, van opgenomen worden in de groep. Ontgroeningsmechanismen zijn van alle tijden. Door een groot incident als Reuzegom zijn de mensen geschokt en kijken ze anders naar dopen. Maar we moeten dit fenomeen omkeren door handleidingen te geven en te tonen hoe het wel kan.”

Ben je zelf ook lid geweest van een studentenclub?

“Ik was lid van Sofia en ik ben het petekind van de praeses geweest. Ik ben gedoopt ook, in 1976, dat lijkt voor jullie waarschijnlijk alsof ik 1876 zeg (lacht). Onze doop was niet bijzonder: dat was smijten met eten, bloem, ketchup en eieren. Het was niet zoals het moest zijn, maar het liep niet uit de hand. De meeste vrienden die je in die periode maakt, zijn vrienden voor het leven. Dat is bij mij ook zo: van mijn vijf beste vrienden komen er twee uit mijn studententijd en ik zie hen nog elke week.”

Dat moet een enorm fijn gevoel zijn! Hoe kan een studentenclub nog bijdragen aan de toekomst van een student?

“Als student word je snel volwassen, de volgende stap is om de professionele wereld in te gaanen daar liggen de standaarden hoog. Ik denk dat je dat in je studententijd eigenlijk al moet meenemen. Als je in het praesidium zit, moet je dit ook zeker meenemen naar sollicitaties, dat opent de weg voor je loopbaan.

Ik doe er mijn hoed voor af, studentenorganisaties nu. Ik meen het echt, ik vind het ongelooflijk. En wat ik ook zo belangrijk vind, is het engagement om dat te willen doen. Want er is nood aan studentenverenigingen, er is nood aan mensen die het mee willen trekken. Zonder die mensen, de praesidia, vallen die organisaties in elkaar. En zonder clubs zitten we in een soort atomisering van individuen zoals we tijdens corona zagen, dat we nergens een structuur hebben. Daarom zeg ik: leve de studentenverenigingen! (stilte) Ik geef toch goede quotes hé. (lacht)”

Hoe zie je de toekomst voor studentenverenigingen? ‘T Stad verandert, jongeren veranderen: hoe gaan studentenverenigingen daar in mee?

“Langs de ene kant denk ik dat jongeren altijd dezelfde zullen zijn: je moet je vleugels uitslaan en leren omgaan met vrijheid en verantwoordelijkheid. In dat opzicht is het in elke generatie hetzelfde. Ik sta wel met verbazing te kijken hoe vlug die studentengeneraties wisselen. Iemand van 22 vindt de generatie van 18 totaal anders. Het lijkt alsof we straks ieder jaar een nieuwe generatie hebben.

Wat mij verontrust is de snelheid waarmee zich dat voordoet en ik denk dat het te maken heeft met sociale media, de manier waarop telkens sociale media binnenkomen en verdwijnen. De vluchtigheid van sociale media is een groot probleem en we beseffen ook niet welke impact dat heeft op de vorming van jongeren. Daarom denk ik dat studentenorganisaties moeten loskomen van sociale media: elkaar in de ogen kijken, met elkaar praten en in groep dingen doen. Daar is meer dan ooit nood aan. Je moet altijd met anderen samenleven, als student is het een leerschool en zijn de studentenverenigingen daartoe een open deur.”

Een laatste, meer persoonlijke vraag. Hoe was je eigenlijk zelf als student?

“Ik was wel actief in Sofia en ik heb altijd heel graag gedanst. In die tijd was het echt rocken (lacht). Jaja, dat wel. Maar uiteindelijk heb ik vooral heel hard gestudeerd, dat moet ik wel zeggen. Dat kon je verwachten want ik ben ook rector geworden. In het tweede jaar Rechten begon ik ook Geschiedenis bij te studeren en ik heb vrij vlug twee richtingen tegelijk gestudeerd. Ik heb dus ongelooflijk hard geblokt, maar dat heeft me niet van het rocken weerhouden (lacht).”

Nog interessante nieuwsberichten